Hanna Hanna
Op 24 november stond de brondienst in het teken van Hanna. We zijn bij Hanna uitgekomen, omdat we een test hebben gedaan en de test heet: OP WIE UIT DE BIJBEL LIJK JIJ? Door het beantwoorden van vragen kwam er een bijbelse karakter uit. Je was Petrus, Abraham, Daniël, Mirjam, Febe, Hanna, Esther, Maria, Ruth, Jozua, Paulus of David. Bij elke persoon wordt aangegeven wat hun belangrijkste karaktereigenschap is. In onze groep kwamen de meesten uit op Hanna.
We lazen uit 1 Samuël 1 1:1-20 en 1 Samuël 2 18:21. Over deze twee bijbelteksten ging de preek. De dominee had 3 punten uitgelicht over Hanna: dat ze huilt, roept tot God en dat ze zich aan haar woord houdt.
HANNA HUILT Hanna huilt omdat ze haar man met nog een vrouw moet delen. In die tijd was dat normaal, alleen Hanna mocht de ander vrouw niet. Ze was niet belangrijk voor haar man waardoor ze zich eenzaam voelde. Ook was Hanna eenzaam omdat ze geen kinderen kon krijgen en de andere vrouw wel. De andere vrouw heet Peninna en zij kon niet goed met Hanna overweg. Peninna kreeg wel kinderen en peste Hanna erg.
HANNA ROEPT TOT GOD Hanna is er kapot van en stelt haar vertrouwen op de Heer. Ze blijft tot God bidden in de hoop dat God haar gebed verhoort.
HANNA HOUDT HAAR WOORD God verhoort het gebed van Hanna. Ze raakt in verwachting van een jongen. Hanna noemt het jongetje Samuël, precies zoals God dat tegen Hanna heeft gezegd. Samuël zal een belangrijke jongen worden als hij later groot is.
Tijdens Ad Fontes hebben we gesproken over hoe we op Hanna lijken en wat we van haar kunnen leren. En hoe grote gebeurtenissen als David, Salomo en de bouw van de tempel beginnen met een eenvoudige vrouw. Net zoals eeuwen later ook met Maria.
terug